Noorse meun
Noorse meun IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2014) | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Ciliata septentrionalis (Collett, 1875) | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
(en) World Register of Marine Species | |||||||||||||||
|
De Noorse meun (Ciliata septentrionalis) is een vis uit de orde der kabeljauwachtigen. Volgens FishBase behoort hij tot een aparte familie, de Lotidae (kwabalen), maar volgens ITIS is dit een onderfamilie van de kabeljauwen (Gadidae).
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]De Noorse meun lijkt erg op de vijfdradige meun. Het is een vrij kleine soort, die hoogstens 20 cm wordt. De vis heeft vijf tastdraden, één aan de kin, twee bij de voorste neusgaten en twee op de bovenlip. De verschillen met de vijfdradige meun zijn: de gelobde bovenlip en het kortere rijtje korte vinstralen van de eerste rugvin: 39-50 (50-60 bij vijfdradige meun).[2]
Verspreiding en status
[bewerken | brontekst bewerken]De Noorse meun komt voor in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan rond de Britse Eilanden en in de Noordzee en verder naar het noorden langs de Noorse kust, bij IJsland en de Faeröer. De vis heeft een voorkeur voor zandige zeebodems of bodems met modder op een diepte tussen 10 en 100 meter. De Noorse meun komt sporadisch voor langs de kusten van de Lage Landen, hoewel er in de jaren 1970 sprake leek te zijn van een uitbreiding in zuidelijke richting.[2] In april 2004 werden foto's van Noorse meunen door de stichting ANEMOON gepubliceerd die door sportduikers in de Oosterschelde en het Grevelingenmeer waren gemaakt.[3]
- ↑ (en) Noorse meun op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ a b H.Nijssen & S.J. de Groot, 1987. De vissen van Nederland. KNNV uitgeverij Utrecht
- ↑ Noorse meun in Oosterschelde
- Foto's van deze soort op FishBase
- Species summary op FishBase